een en twintig was ik in 1971. en terwijl een partner A in de dop zich tijdens een vakantie met haar ouders het hof liet maken door Zwitserse Ulli (das Zufall das dich und mich betrifft ist jezt tatsachlich Wahr, zou hij later schrijven achterop een semi-glamoureuze portretfoto van zichzelf), werkte ik tegen het destijds vorstelijke bedrag van 10 DM per uur mee aan de opbouw van het olympies dorp in Munchen. wat toevallig in de buurt van Zwitserland ligt, zodat ik met partner A in de dop had bekokstoofd dat ik best even bij haar langs kon komen op het vakantieadres. waarop zij een komfortabele hooiberg op loopafstand reserveerde waar ik de nachten kon doorbrengen. alleen, want hee, partner A in de dop was daar natuurlijk wel met haar ouders.
om een lang verhaal kort te maken: 's ochtends vroeg werd ik gewekt door het geluid van ijzer op ijzer, als het slijpen van een mes, nee, erger nog, als het slijpen van een zeis. vlak onder mijn hooiberg. langzaam en langdurig. en heel zorgvuldig, dat kon maar een ding betekenen: ze hadden me ontdekt, ik wist het zeker, ze wisten dat ik daar zat op die hooiberg en zo direkt zouden ze met die zeis naar boven komen. gottogottogot, wat een ellende en wat duurde dat slijpen lang, urenlang, uren waarin ik mij niet bewoog, uren waarin mijn keel uitdroogde en mijn hart uit m'n lijf bonsde.
en dat, beste lezer, noemen ze nou een schijtlijster.
maandag 28 juli 2008
wat is eigenlijk een schijtlijster?
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten