opblaasbaar
na zijn kabelbaankarrière in de zonnige tuin van het vorige huis was Kabelbaanman de laatste jaren gefikseerd geweest aan zijn naar binnen gekeerde uitkijkpost aan het kleine keukenraampje. hij was daar langzamerhand serieus uitgekeken, gottogottogot, wat zou hij graag eens verder kijken. die vierkante witte doos bijvoorbeeld, waar dagelijks grote stapels borden en pannen vies en voos in verdwenen en er helder en schoon weer werden uitgehaald. dat moest een afwasmasjien zijn, had ie begrepen. maar hoe en wat? en hoe vies en voos was hij zelf wel niet? zou hij misschien...?
vanmorgen zette ik hem voorzichtig tussen de thee- en portglazen.
ik waarschuwde hem dat het een donker avontuur zou worden. dat er sprake zou zijn van water, heel veel en heel warm water. en van krachtige ronddraaiende waterstralen. linksom en rechtsom, van boven en van beneden. met veel geraas ook.
Kabelbaanman knikte vastberaden en zette zijn onafscheidelijke verrekijker voor zijn ogen. hij was er klaar voor.
van de knoflookberg van gister naar de afwasmasjien van vandaag: een kleine stap voor de mensheid, een reuzenstap voor Kabelbaanman.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten