als ik wandel scheld ik de fietsers de huid vol die me op het zebrapad omverrijden. als ik fiets tier ik op de wandelaars die het fietspad onveilig maken. als ik auto rijd vervloek ik de fietsers die zich van niets en niemand wat aantrekken en de wandelaars die altijd wel ergens plotseling willen oversteken. weer andersom als wandelaar of fietser is de automobilist sowieso de grote gezamenlijke vijand. het gekke is dat ik altijd weer naadloos in de juiste rol stap
en er volledig in opga. konklusie: in alle gedaanten ben ik een gevaar op de weg.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten