woensdag 20 oktober 2004

't er viel ne keer

regenbos
‘t Er viel ‘ne keer een bladjen op
het water
‘t Er lag ‘ne keer een bladjen op
het water
En vloeien op het bladje dei
dat water
En vloeien dei het bladjen op
het water
En wentel-winkelwentelen
in ‘t water
Want ‘t bladje was geworden lijk
het water
Zo plooibaar en zo vloeibaar als
het water
Zo lijzig en zo lustig als
het water
Zo rap was ‘t en gezwindig als
het water
Zo rompelend en zo rimpelend
als water
Zo lag ‘t gevallen bladjen op
het water
En m' ha' gezeid het bladjen ende
‘et water
‘t En* was niet ‘t een een bladje en ‘t an-
der water
Maar water was het bladje en ‘t blad-
je water
En ‘t viel ne keer een bladjen op
het water
Als ‘t water liep het bladje liep
als ‘t water
Bleef staan het bladje stond daar op
het water
En rees het water ‘t bladje rees
en ‘t water
En daalde niet of ‘t bladje daalde
en ‘t water
En dei niet* of het bladje dei 't
in ‘t water
Zo viel der eens een bladjen op
het water
En blauw was ‘t aan de hemel end'
in ‘t water
En blauw en blank en groene blonk
het water
En ‘t bladje loech en lachen dei
het water
Maar ‘t bladje en wa' geen bladje neen
en ‘t water
En was nie' meer als ‘t bladjen ook
geen water
Mijn ziele was dat bladjen; en
dat water
Het klinken van twee harpen wa'
dat water
En blinkend in de blauwte en in
dat water
Zo lag ik in den Hemel van
dat water
De blauwen blijde Hemel van
dat water
En ‘t viel ne keer een bladjen op
het water
En ‘t lag ne keer een bladjen op
het water.

GUIDO GEZELLE

2 opmerkingen:

Anoniem zei

mooi gedicht van guido bij mijn eindexamen hbs moest ik het schrijverke van dezelfde dichter verklaren. even terug in de tijd dus.
heb veel plezier met je vrije dagen en met deel II van je weet wel; ik
lees het wel
een bezoeker uit de jo den bree

Anoniem zei

dit is een test om te zien of mijn reactie binnenkomt ....